Bewijs wettige reden "recreatief schieten" | binnenkort nieuwe regels

Na de invoering van de wapenwet op 8 juni 2006 kunnen enkel personen die nog een wettige reden aantonen nog een wapenvergunning aanvragen. In de praktijk worden bijna alle wapenvergunningen afgegeven met de wettige reden "sportief- en recreatief schieten".

De wettige reden "sportief schieten" wordt bewezen door voorleggen van een sportschutterslicentie. Hier is nooit discussie over geweest.

Voor het bewijzen van de wettige reden "recreatief schieten" is tot nu toe vereist dat de aanvrager " schriftelijke bewijzen van vroegere deelname aan dergelijke activiteiten" voorlegt. Nergens was bepaald hoeveel deelname vereist is, hoe vaak moet worden deelgenomen, binnen welke termijn, etc... Er bestonden uiteenlopende administratieve praktijken die per provincie verschillend waren. In 2011 werd door de federale wapendienst bedacht dat men minstens 10 keer per jaar moet deelnemen. Voor dit standpunt was er geen wettelijke grondslag.

Geregeld werden door gouverneurs of door de federale wapendienst (in beroep) vergunningen ingetrokken omdat de wapenbezitter naar de mening van de overheid onvoldoende deelnam aan schietactiviteiten. Recent heeft de Raad van State echter enkele beslissingen van de minister vernietigd. Er werd in de arresten onder meer op gewezen dat er nergens een duidelijke regel bestaat die zegt hoeveel keer en tijdens welke periode moet worden deelgenomen aan activiteiten van recreatief schieten.

Binnenkort zal daar verandering in komen. De ministerraad heeft op 14 juli 2023 een ontwerp van koninklijk besluit aangenomen waarin dit geregeld wordt. Dit ontwerp werd besproken binnen de adviesraad voor wapens. Onder de nieuwe regeling zal de wettige reden "recreatief schieten" bewezen worden door deelname aan schietactiviteiten aan te tonen a rato van minstens vijf schietbeurten per kalenderjaar en minstens 50 schietbeurten gedurende de voorgaande vijf kalenderjaren.

De nieuwe regeling legt dus een absoluut minimum van vijf schietbeurten per jaar op. Daarnaast is men niet verplicht om in elk jaar per sé tien keer te gaan schieten. Het is mogelijk om tijdens een periode dat men minder tijd heeft de vijf minimale beurten te schieten, om an in andere jaren aan meer schietbeurten deel te nemen zodat men aan de vereiste 50 schietbeurten over de voorbije vijf kalenderjaren komt.

Deze nieuwe regeling, die dus enkel geldt voor wie geen sportschutterslicentie heeft, dient nog te worden voorgelegd aan de afdeling wetgeving van de Raad van State. Ze zal in werking treden n publicatie in het Belgisch Staatsblad. Meer informatie zal u dan vinden via onze website.