Kamer - Schriftelijke vraag nr. 0416 dd. 6 april 2011 (Eric Jadot, Ecolo) - Vrij verkrijgbare wapens voor wapenrekken. - Munitie.

Ingediend door NicoD op
Informatie
Parlement
Kamer
Datum
Vraagsteller
Eric Jadot (Ecolo)
Vindplaats/Bron
Kamer, Bulletin Vragen & Antwoorden nr. 53/03
Vraag

De oude wettelijke bepalingen met betrekking tot het bezit van vrij verkrijgbare wapens waren van toepassing op elk wapen waarvan het model of het brevet dateert van voor 1890 en de vervaardiging van voor 1945. Bij het koninklijk besluit van 9 juli 2007 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, die in een indeling van de wapens voorziet, wordt de bestaande lijst uitgebreid, onder meer tot de vuurwapens waarvoor er nog steeds munitie geproduceerd en te koop aangeboden wordt. Deze nieuwe nomenclatuur van de wapens voor wapenrekken heeft mijn aandacht getrokken. Naar verluidt zouden die oude maar nog steeds werkende wapens, zoals bijvoorbeeld de Mauser 98K 8x57, op een aantal gespecialiseerde beurzen (Ciney, Waver) worden aangeboden. Volgens de huidige wettelijke bepalingen zouden de kopers die wapens zonder verdere verplichtingen gewoon mee naar huis kunnen nemen. Door die uitbreiding groeit het gevaar dat men via die nieuwe weg aan vuurwapens kan raken, en dat ondermijnt de bepalingen die de veiligheid moeten verzekeren waarop de burgers terecht moeten kunnen rekenen in een wapenloze samenleving.

1. Denkt uw departement niet dat de uitbreiding van de nomenclatuur van de wapens voor wapenrekken gevolgen zal hebben voor de misdaadcijfers?

2. Hoe schat u de risico's als gevolg van de vermelde uitbreiding in?

3. Zou men niet in de eerste plaats moeten terugkeren naar een wetgeving waarin operationele vuurwapens enkel tot de categorie van de vrij verkrijgbare wapens kunnen behoren voor zover de munitie voor die wapens niet meer in omloop is?

4. a) Onderzoekt men hoe de huidige nomenclatuur kan worden aangepast? b) Zo ja, wat zou die aanpassing in grote lijnen inhouden?

Antwoord

1. We beschikken op dit ogenblik niet over juiste cijfers die zouden toelaten een direct verband te leggen tussen de uitbreiding van de lijst van de vrij verkrijgbare wapens en de criminaliteitsgraad. Het koninklijk besluit van 9 juli 2007 heeft geen nieuwe categorie van wapens voor wapenrekken gecreëerd. Dit besluit heeft het koninklijk besluit van 20 september 1991 gewijzigd, dat de wapens van historische, folkloristische of decoratieve aard opsomt, die als vrij verkrijgbaar mogen worden beschouwd, door bijlage 1 van dit koninklijk besluit aan te vullen. Die bijlage bevat de lijst van vrij verkrijgbare wapens op rookzwak kruit. Deze wijziging is het resultaat van het werk van een groep experten, opgericht door de Adviesraad voor wapens en samengesteld uit de directeur van de Proefbank voor vuurwapens, drie vertegenwoordigers van het Koninklijk Legermuseum en drie vertegenwoordigers van de verzamelaars, die werden belast met de actualisering van de lijst van de zogeheten wapens voor wapenrekken. De expertengroep heeft de lijst overlopen en onderzocht welke wapens een historisch belang hebben en zeldzame of niet langer vervaardigde munitie gebruiken. Hij heeft getracht te bepalen welke de wapens zijn die interessant zijn voor de verzamelaar en niet voor de eenvoudige wapenbezitter, en welke konden worden vrijgesteld van de vergunningsplicht zonder risico's met zich mee te brengen. Het hoofddoel van de werkgroep was een lijst op te stellen die de bescherming van het Belgisch patrimonium veilig stelde, rekening houdend met het belang van de Belgische verzamelaars en met inschatting van de kans op een gevaarlijk gebruik van deze wapens. De lijst werd dus gewijzigd, zoals de inleiding van het koninklijk besluit van 9 juli 2007 aangeeft, om te vermijden dat bepaalde zeldzame en waardevolle wapens onbereikbaar zouden worden voor de Belgische verzamelaar omdat ze in het buitenland vrij verkrijgbaar zijn. Criteria zoals de beschikbaarheid van de munitie, het historisch belang van het wapen, zijn vervaardigingsdatum en de onmogelijkheid om het te gebruiken voor andere doelen dan de (historische) verzameling werden opgesteld om te beslissen of een wapen al dan niet in de lijst mocht worden opgenomen. De uitbreiding van de lijst werd dus zorgvuldig bestudeerd door een expertengroep die beschikte over gevorderde technische kennis ter zake.

2. Het spreekt voor zich dat zo'n lijst noch perfect, noch definitief is en daarom voortdurend moet worden geactualiseerd en verbeterd als gevolg van incoherenties, fouten of misbruiken die zouden worden vastgesteld in de loop van de tijd. De expertengroep zou trouwens moeten samenkomen om de lijst opnieuw te evalueren en er alleen die wapens in te laten die interessant zijn voor de verzamelaar. Op heden heeft de overheid al misbruiken vastgesteld. Zo heeft de federale politie aan de federale wapendienst haar ongerustheid laten kennen over de ongebreidelde verkoop van vrij verkrijgbare wapens op militariabeurzen, en met name van de Nagantrevolver die er werd verkocht alsof het broodjes waren, aan zeer lage prijs of nog van andere wapens met verdwenen kalibers. Er zijn onlangs maatregelen genomen om deze misbruiken te bestrijden. Zo werd er beslist dat alle door Belgen of buitenlanders op een beurs te koop aangeboden vrij verkrijgbare wapens voortaan langs de Proefbank voor vuurwapens voorbij moeten om er een attest van vrij verkrijgbaar wapen te verkrijgen. Elke deelnemer moet een register bijhouden waarin hij alle verkocht wapens evenals de volledige identiteit van elke koper moet noteren. Parallel met de herziening van de lijst van de vrij verkrijgbare wapens worden er dus middelen ingezet om enerzijds de verkoop van vrij verkrijgbare wapens beter te controleren en anderzijds elke vorm van misbruik te bestrijden.

3. Het doel van de expertengroep was, zoals hoger gezegd, de wapens waarvoor er nog gemakkelijk munitie kon worden gevonden, van de lijst te schrappen en alleen te behouden wat interessant is voor de verzamelaar. Men mag niet vergeten dat een te strikte wetgeving zou kunnen leiden tot de ontwikkeling van een zwarte markt. Bij de opstelling van de lijst dient men erover te waken dat het evenwicht wordt behouden tussen de belangen van alle betrokken partijen.

4. Er wordt inderdaad overwogen de bestaande lijst te herzien, rekening houdend met alle hierboven uiteengezette elementen. Ze zal overigens moeten worden herzien om in overeenstemming te komen met Richtlijn 91/477/EEG van 18 juni 1991 van de Raad, met betrekking tot de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens.

Commentaar

In punt 4 van het antwoord meent de minister dat de huidige lijst van vrij verkrijgbare wapens in strijd zou zijn met de Europese vuurwapenrichtlijn. Dit standpunt werd eerder verdedigd in een publicatie van het Vlaams Vredesinstituut.

Wij delen deze analyse niet, omdat ze gebaseerd is op een verkeerde lezing van de bijlage bij richtlijn 91/477.

De richtlijn laat de lidstaten toe om sommige wapens niet te regelen (en ze dus vrij verkrijgbaar te laten).

Punt III van de bijlage bepaalt het volgende:
III. In de zin van deze bijlage vallen niet onder de definitie van vuurwapens voorwerpen die voldoen aan de definitie, maar die:
"[a) voorgoed onbruikbaar zijn gemaakt door een neutralisatie die inhoudt dat alle essentiële onderdelen van het vuurwapen voorgoed onbruikbaar worden gemaakt en onmogelijk zodanig verwijderd, vervangen of aangepast kunnen worden dat het wapen op enigerlei wijze opnieuw gebruiksklaar zou kunnen worden gemaakt;]
b) ontworpen zijn voor het geven van alarm of signalen, reddingsactiviteiten, slachten van dieren of visserij met harpoenen, of bestemd zijn voor industriële of technische doeleinden, mits zij alleen voor dat welbepaalde gebruik kunnen worden aangewend;
c) als antieke wapens of replica's daarvan worden beschouwd, mits zij niet vallen onder de voorgaande categorieën en aan de nationale wetgeving onderworpen zijn."

De Belgische lijst werd opgesteld in uitvoering van c) van punt III. De discussie gaat ook over de term "voorgaande cateogrieën". Het Vredesinstituut, en nu blijkbaar ook de minister van Justitie, menen dat dit slaat op de categorieën A tot en met D die in punt II van de richtlijn gedefinieerd worden. Dit is echter onduidelijk in de tekst van de richtlijn. Onzes inziens slaat de term op de in punt a) en b) opgesomde wapens. Een en ander is ook logisch, vermits de categorieën A tot D van de richtlijn eigenlijk het volledige gamma van wapens omvatten, waardoor punt c) van III zinloos zou worden.